donderdag 6 november 2008

Expeditie 2

Stadhouderskade. Ik hoorde het mezelf zeggen. “Geen tijd, sorry”. Pas met terugwerkende kracht hoorde ik zijn woorden. “Mag ik u iets vragen? Het gaat over mensenrechten.” Geen tijd hebben voor de mensenrechten, dat is toch absurd. Omkeren?
Kort daarvoor nog liep ik nog met mijn hoofd in de wolken, nu voelde ik me een bedrieger, een lapzwans, een leugenaar, een westerse kapitalist. Ik keerde op mijn schreden terug. Luisterde naar het routineuze verhaal van de man, hoorde niets omdat ik gebiologeerd was door de plaatjes. Ik nam een acceptgirokaart mee. Die ligt nu in de vensterbank.

Vroeger was ik een wetenschapper. In stoffige archieven staarde ik net zo lang naar een pagina vol hanepoten totdat ik kon lezen wat er stond. Woorden die feiten vertegenwoordigden die weer tot interpretaties leidden. Ik dacht dat ik op zoek was naar de waarheid en toen ik er achter kwam dat die niet bestond zag ik de zin van het onderzoeken niet meer in.
Tegenwoordig noem ik mezelf kunstenaar. En omdat ik geloof in woorden ben ik het ook. Ik kijk, ik meet, ik weeg, ik registreer. Zoveel is er eigenlijk niet veranderd.

Ik loop door de Pijp. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Soms bekruipt me het gevoel dat ik verdwaald ben maar ik weet dat dat niet kan. Er is een straat waar de frisgeschilderde gele voordeuren de kleuren hebben van de bladeren die in grote hoeveelheden op de stoep liggen. Ik stel me voor hoe de bewoners in het voorjaar naar buiten komen met potten groene verf. In de 2e van der Helststraat woont een man die houten puzzels maakt. Ik heb bij hem aangebeld maar hij deed niet open. Ik wilde hem een boek geven, “Het leven een gebruiksaanwijzing” van George Perec. Ik weet nog hoe ik de hele nacht met open ogen in mijn bed lag nadat ik had gelezen over de man wiens missie onlosmakelijk met houten handgemaakte puzzels verbonden was. Een onvoorstelbaar boek.

Ik was weer bij de pennenman. Hij gaf me een schouderklopje.

Geen opmerkingen: