zaterdag 1 november 2008

Dit

Het was de derde keer dat ik voor de deur stond. De winkel had geen naam. De man die in zijn nette pak midden in de winkel op een stoel zat sliep. Het was de derde keer dat ik de man slapend aantrof. Ik aarzelde.
De eerste keer dat ik hem zo zag had ik al mijn projectplannen in de prullenbak geschoven en mijn hele budget in gedachten uitgegeven aan vulpennen en papier en inkt. Niet in één keer, dat zou zinloos zijn. Elke dag opnieuw zou ik deze winkel binnenstappen, de bescheiden bel zou de onberispelijke man wekken en hij zou opstaan van zijn stoel en ik zou een pen aanwijzen of vragen om een potje inkt of een stapeltje papier. Elke dag zou ik om een bon vragen en hij zou een stuk papier pakken en met zijn eigen pen een factuur uitschrijven en elke dag opnieuw zou hij me vertellen dat het papier zonder briefhoofd of stempel maar met zijn sierlijke krullen zonder problemen door de Belastingdienst geaccepteerd zou worden. De rest van de dag zou ik schrijven met de pen, schrijven totdat de inkt op was en het papier vol, schrijven totdat er weer een nieuwe dag was aangebroken en ik een nieuw potje inkt moest kopen en een andere pen zou aanwijzen omdat de nieuwe dag om nieuwe gedachten vroeg en een ander instrument om ze op te schrijven.
Maar die eerste keer durfde ik hem niet te wekken.
De tweede keer dat ik langs de winkel liep zag ik hem weer zitten op zijn stoel. Hij sliep als een baby. Ik aarzelde. Ik zocht een pen uit in de etalage. Ik keek naar hem en mijn medelijden van de vorige keer sloeg om in onzekerheid. De vorige keer zag ik mezelf op die stoel, mijn dagen slijtend in een halfslaap, wachtend op ...... een klant? het einde van de dag? het einde van mijn leven? Deze keer zag ik deze oude man in zijn pak zittend op zijn stoel zonder toekomst of verleden. Een man en zijn pennen en alle tijd van de wereld. Ik liet hem alleen met of zonder dromen.
De derde keer opende ik de deur. De bel klingelde. De man stond op en ik wees mijn pen aan. Ik kocht een potje inkt en een stapeltje papier. Ik vroeg om een bon en hij pakte zijn eigen pen uit zijn binnenzak om een factuur uit te schrijven. Hij zei dat hij de Btw op de bon had geschreven en het zonder problemen door de Belastingdienst geaccepteerd zou worden. Eigenlijk wilde ik vragen of ik zijn pen kon kopen maar dat durfde ik nog niet. Ik ging naar huis en schreef.

Geen opmerkingen: